In een hete zomer gaat er niets boven een verkoelend drankje, vinden mijn broer Yoshi en ik. Daar hebben wij een grote vijver voor, vol met smakelijk stromend water. Zuurstofplanten houden het helder en onder het drinken kijken we graag naar de goudvissen die onbekommerd onder onze bekjes doorzwemmen.
Wij katten hebben eigenlijk maar twee woorden voor drinken: likken en slikken. Ik lik altijd drie keer achter elkaar en heb dan zoveel water in mijn bek dat ik dat dan pas doorslik. Met een klokgeluidje er achteraan!
Mensen hebben veel meer woorden voor drinken. Dat begint deftig met nippen aan een kopje thee, en dan liefst met een pink in de lucht. Je kunt drank ook gebruiken, opzuigen of oplepelen. Als het van drinken overgaat in borrelen, veranderen die woorden. Je kunt het bijna horen: innemen, gieten, tanken, slurpen, slobberen, slorpen en klokken. Na nog een tijdje later wordt de keel gesmeerd, wordt er drank naar binnen geslagen en eindigt het in slempen, brassen, hijsen, volgieten of vollopen en zuipen.
Ze hebben nog meer vreemde uitdrukkingen: je kunt boven je theewater zijn, van een blonde rakker houden, een kopstoot bestellen en een pikketanussie schijnt er altijd in te gaan. Op één been kun je niet staan en met een slaapmutsje ben je zo in dromenland.
Soms hebben kleurrijke drankjes exotische namen: Bloody Mary of Margarita. En een kamelenrug is een glaasje boordevol jenever.
Als mensen te veel alcohol drinken, worden ze dronken. Ook daar hebben ze bijzondere synoniemen voor. Wat dacht je van: in de olie zijn, of kachel, lam of aangeschoten zijn. Je kunt ook toeter, teut of tipsy zijn, laveloos, in de lorum of lazarus.
Maar gelukkig: de kater komt altijd later!
Nee, Yoshi en ik vinden die sterkedrank maar niks. Alhoewel, wij zijn ‘niet alleen broers, maar óók drinkebroers. ‘s Zomers en ’s winters, in het voorjaar en in de herfst zijn wij erg gek op gemeentepils. Een hele vijver vol!
Een ‘natte’ zomer gewenst!
Yannick