Heus, er waren mooie katten bij op de Wereldtentoonstelling in Rijswijk. Met al hun pluizige vachten, alle haartjes keurig gewassen en gekapt. Of juist met ranke en slanke lichamen met bijzondere prints. Ze waren niet alleen mooi, ze waren zelfs prachtig. Volle vachten, symmetrisch gevormde kopjes, ogen om in te verdrinken, lange dikke staarten, noem maar op. Bezoekers en deelnemers genoten van heel veel schoonheid en uiterlijk vertoon.
De prachtigste katten ter wereld waren er, heus. Alleen: niet de mijne.
En toch…
Alleen de mijne ontroeren me als ze me kopjes geven. Alleen de mijne laten me lachen tijdens hun dagelijkse gekke tien minuten. Alleen de mijne maken me trots als ze een pootje geven om een snoepje te krijgen. Alleen de mijne maken me een beetje boos als ze de kaas van mijn brood jatten. Alleen de mijne laten me zuchten als ze met modderpootjes binnenkomen. Alleen de mijne laten me ontspannen als ze op mijn schoot zitten en ik niets anders kan doen. Alleen de mijne verrassen me als ze met hun pootje tegen mijn been tikken voor aandacht. Alleen de mijne geven me genegenheid met een lik over mijn gezicht.
Alleen de mijne zijn de mooiste katten van de héle wereld.
Jos
(Want alleen jullie geven mij kopjes. Alleen jullie wachten mij op bij de deurmat als ik thuiskom. Alleen jullie maken mij aan het lachen tijdens jullie dagelijkse gekke-halfuurtje. Alleen jullie spinnen als ik met mijn hand over jullie vachten aai. Alleen jullie laten haren achter op mijn kleren en stoelen. Alleen jullie heb ik geleerd een pootje te geven voor ik een snoepje geef. Alleen jullie tikken met je pootje tegen mijn been aan voor aandacht. Alleen jullie duwen je natte neusje tegen mijn hand. Alleen jullie ken ik door en door.)